DIGI-RONDSCHRIJVEN HEILOO      De digitale voortzetting van het blad.

Vierde aanvulling (oktober 2006)

Inhoud (u kunt met de rechter schuifbalk door het Rondschrijven scrollen, of direct naar een van onderstaande onderwerpen gaan)
Bijdrage van Ebbo van der Horst
Post van Marina de Jager

Post van Mary Veenis
Post van Ilona Praetorius
Post van Pieter Postma
Post van Niek Dekkers
Over "toeval", oproep Mary Veenis naar Runia levert resultaat
Post van
Tom Giliam
Versje bij de geboorte van René Speur
De vader van Marjeta van den Kommer
Gedenkteken
De Kattenberg
Koetshuis Nijenburg
Openbaar vervoer: Busdiensten 1


Bijdrage van Ebbo van der Horst

In "Vaders achter het behang" beschrijft Piet Wouterse hoe bij razzia's mensen werden opgepakt. Hij schrijft: "Mijn vader en m'n broer hadden een persoonsbewijs en werden niet opgepakt, maar anderen wel, zoals Ernst van der Horst van de Nic. Beetsweg. Vlak voor zijn huis werd 'ie opgepakt en weggevoerd. Of hij ooit is teruggekomen weet ik niet."
Het blijkt hier niet om Ernst maar om Ebbo van der Horst te gaan. En tot onze grote vreugde blijkt hij na de oorlog heelhuids uit Duitsland te zijn teruggekeerd! Hij kwam achter het bestaan van "Vaders achter het behang", en schreef in mei 2006 een uitgebreid verhaal over zijn belevenissen dat wij hier gaarne laten volgen:

Ik kan u vertellen dat ik na mijn verplichte vertrek naar Duitsland weer veilig en gezond in Heiloo ben teruggekeerd. Als oud Heilooër vind ik het leuk om iets te schrijven over het Heiloo van toen en ook over mijn reis naar en terug uit Duitsland.

Ter kennismaking
Mijn naam is Ebbo van der Horst, geboren 1926, destijds wonend aan de Nicolaas Beetsweg. Mijn grootvader was rond 1900 de uitbater en de kastelein van "De Rustende Jager". Van de periode op de lagere school (Nicolaas Beetsschool) herinner ik mij niet veel meer. In de hogere klassen werd het iets interessanter. Na de Nic Beetsschool ging ik naar de Ambachtschool in Alkmaar om een technisch vak te leren.

Enkele losse herinneringen
Een schip op het strand (1935)
In die tijd was er een zware storm geweest en ik ging met mijn vader naar Egmond want er lagen twee schepen op het strand. Het was het vrachtschip "Kerkplein" en de sleepboot "Drente" De schepen lagen zover op het strand dat we er helemaal omheen konden lopen. Het vrachtschip werd naar zee gesleept en de sleepboot werd gesloopt.

De cel onder het stadhuis
Het weiland ten oosten van de Rijksstraatweg tussen het "Groentje" en "Ter Coulster" waar ook de kermis werd gehouden in die tijd, was ons speelterrein. De tuinen van de huizen grensde aan het weiland. Tijdens het spelen ontdekten we een kleine opening in een van de hekken. Omdat we nieuwsgierig waren kropen we met z'n drieën een voor een door de opening. We kwamen in een tuin vol vruchtbomen. Het plukken verliep voorspoedig totdat een van ons riep "jongens daar komt veldwachter Geertsema". Het was nu rennen naar de opening in het hek. Een van ons kon ontsnappen maar twee van ons waaronder ikzelf werden in de kraag gepakt en werden vervolgens naar de cel onder het stadhuis gebracht. Toen de deur gesloten was werden we toch wel een beetje angstig. Maar na een tijdje ging het kleine luikje in de deur open en was het mevrouw Geertsema die vroeg "willen jullie limonade?" Na nog enige tijd 'brommen' mochten we naar huis en waren we nog net voor het avondeten thuis.

De oorlog breekt uit
Op de dag dat de oorlog uitbrak stonden we in het tekenlokaal van de Ambachtschool. Van hier uit konden we het militaire vliegveld Bergen zien. We konden een luchtaanval van Duitse vliegtuigen op de hangar zien. Op het vliegveld stonden vliegtuigen van het type G1 gestationeerd. Van de schade is mij niets bekend.
Nu het oorlog was werd het ons ook duidelijk wat dit betekende. Er waren mensen bij die de bezetters wel zagen zitten, maar veel van de Heilooërs moesten hier echter niets van hebben. Maar wie was nu te vertrouwen? Het was dus oppassen wat je zei en tegen wie.
's Nachts was er het gebrom in de lucht van de Amerikaanse en Engelse bommenwerpers. 's Avonds moesten de huizen verduisterd zijn d.w.z. er mocht dus nergens licht naar buiten schijnen. Een vliegtuig kwam af en toe overvliegen en schoot op uitstralend licht, men noemde hem "de ruitentikker". Voedsel en brandstof werden steeds schaarser iedereen kreeg bonnen om hiermee voedsel en brandstof te kopen. Op straat zag je auto's met een eigen gasfabriekje op wielen erachter.

Een luchtgevecht
Mijn vader was lid van de "luchtbescherming" en stond 's nachts op wacht op het Witte Kerkje. Van hieraf was er een goed uitzicht over de omgeving en konden eventuele calamiteiten snel gemeld worden bij het hoofd luchtbescherming. Op een avond hoorde ik mijn vader aan mijn moeder vertellen dat zij een luchtgevecht hadden gezien en dat een van de vliegtuigen was neergeschoten en die zou aan het einde van de Zeeweg zijn neergestort. Dit was voor mij reden om de volgende dag vroeg op de fiets te stappen om te gaan kijken. En inderdaad aan het eind van de Zeeweg stond een militair voertuig van de "Luftwaffe". Ik stapte van mijn fiets en ging door de bosjes naar de plaats des onheils. Vanuit de bosjes zag ik een Engels gevechtsvliegtuig half in de modder. De Duitsers waren bezig om de omgekomen piloot uit het wrak te tillen. In het weiland stond een kist waarin het lichaam van de piloot gelegd werd. Na het sluiten van de kist gingen de Duitsers in de houding staan en klakten de hakken tegen elkaar en deden hun rechterarm omhoog. Wat ik hier gezien heb heeft op mij grote indruk gemaakt. Ik vraag me nog steeds af voor wie deze groet bestemd was. Toen de Duitsers weg waren kreeg ik de kans om enkele stukjes van het vliegtuig mee te nemen als souvenir. Hierbij was ook een soort tasje met de tekst "Height and airspeed".

In het dorp zag je Duitse soldaten maar ook dorpelingen in een soort uniform. Zij mochten als wapen een jachtgeweer dragen en werden dan ook "Jan Hagel" genoemd.

Landverraders in de muziektent
Elke zondag was er in de "muziektent" in de Alkmaarsche Hout dansen, zeker elke zondagavond maar soms ook 's middags. Met een aantal vrienden en vriendinnen zaten we altijd op een vaste plaats. Op een zondag zagen we al bij binnenkomst een aantal figuren in groen uniform in onze vaste hoek zitten. We gingen op enige afstand van die lui zitten en vroegen ons af wat voor volk het was. Er werd Duits gesproken maar ik hoorde ook Nederlands spreken dit waren, dachten wij, landverraders. Toen er vrienden bij ons kwamen zitten vertelde ik hen voorzichtig te zijn omdat die lui Hollands verstonden. Na enige tijd stonden er twee echte moffen voor de ingang. Helmen op en geweer over de schouder. Ze hadden een grote ketting om de hals met daaraan een glimmend bord op hun borst met daarop de tekst "Feld-gendarmerie" [tot 1945 militaire politie, EZ]. Zij kwamen direct op ons tafeltje af, bleven voor mij staan en blaften "Mitkommen du". Dat ik moest mee komen was mij wel duidelijk maar waarom wist ik niet.
Ik moest mee naar de "Ortskommandant". Deze man bevond zich normaal in "Huize Voorhout" maar was op dat moment niet aanwezig. Daarom moesten we naar Bergen. In Bergen was wel iemand waar ik aan voorgeleid kon worden, en ik moest vertellen waarom ik gezegd had dat deze "soldaten" Hollands vertonden! Ik had hier geen bepaalde reden voor omdat ik daar was om te dansen. Ik had dit niet mogen zeggen, en als straf moest ik mij de volgende dag melden bij een bouwwerk tussen Heiloo en Alkmaar ter hoogte van het "Blockhovepark". Het werk bestond uit het kappen van een aantal bomen. Hier moest een muur gebouwd worden. De volgende dag moest ik me ook nog melden en toen zat mijn straf erop. Ik kon mij weer overgeven aan het leven van alledag en dat werd er niet vrolijker op.

Geallieerde bommenwerper vlogen nu ook overdag, en naast het gebrom zagen we ook witte condensstrepen en de zwarte wolkjes van het luchtafweergeschut dat stond opgesteld bij IJmuiden en Den Helder. Er kwam een blindganger terecht op de Nicolaas Beetsweg  op een plek waar net enkele buren stonden te praten en hierbij vielen ook slachtoffers.

Op straat verschenen nu ook mensen met een gele ster op hun kleding en langs de straatweg kwamen mensen met karren en bakfietsen voorbij om eten bij elkaar te scharrelen. Het waren mensen uit de stad, voor deze mensen was bijna alles eetbaar. Toen ik mijn kleindochters Iris en Amber vertelde dat er toen bloembollen werden gegeten konden ze zich dit nauwelijks voorstellen. Ook met een bordje stijfselpap moest ik wel eens mijn honger stillen.

Op transport naar Duitsland
Als er razzia's waren werden we veelal gewaarschuwd. Dan ging ik naar mijn vriend Jan Brink die op de grens Heiloo/Limmen woonde. 's Nachts sliepen we dan in een gereedschapschuurtje in de bollenvelden. Deze bewuste keer kwam de waarschuwing echter te laat. Toen ik op de zaterdag voor kerstmis naar de kapper ging zei een buurvrouw "Ebbo ga terug, er is een razzia aan de gang". Toen ik terugging zag ik een Duitse wagen voor de deur van ons huis staan. Ik moest instappen en werd afgevoerd. We werden naar Amsterdam gebracht en op de Levantkade moesten we uitstappen bij een grote hal met stro op de grond. Net als bij een veemarkt was er een vakverdeling met hekken. Hier brachten we de kerstavond door. Op de avond van de eerste kerstdag gingen we met schepen het IJsselmeer over en vervolgens met de trein verder naar Hamburg. Toen we hier aankwamen was er net een bombardement geweest en stonden er gebouwen in brand.
Na enig oponthoud werden we naar een barakkenkamp gebracht. Het kamp lag dicht langs de Elbe. We hadden uitzicht op de Elbebruggen en voor ons lag de scheepswerf van "Blom und Voss". Achter het kamp lagen pakhuizen. Het kamp werd niet bewaakt en we konden eigenlijk gaan en staan waar we wilden. Het werk dat we moesten verrichten bestond uit het ombouwen van dekschuiten tot duikschip (waarvan duikers te water konden). Maar omdat er geen materiaal was kon er niet gewerkt worden.
We brachten veel tijd door in de schuilkelders omdat Hamburg dagelijks gebombardeerd werd. De radio in de kantine gaf steeds berichten door over de vliegtuigen die aankwamen. Het begon boven de Noordzee en vervolgens boven Nederland. Als algemene waarschuwing daarna vlogen de vliegtuigen boven Duitsland en werden steden gewaarschuwd door het aantal minuten te noemen voordat ze eventueel bereikt zou zijn. Bij de vijftien minuten waarschuwing gingen er mannen de straat op om de nevelvaten in werking te zetten. Deze vaten met sproeiers eraan zorgden voor een nevel boven het gebied van de fabrieken. Bij de vijf minuten waarschuwing moest je zorgen in de schuilkelder te zijn.

In de schuilkelders of  "Flakturms", eigenlijk meer grote bovengrondse torens [voor luchtafweergeschut, EZ], waren ventilatoren met een slinger eraan. Als de stroom uitviel werden deze met de hand bediend. Als buitenlander werd je dan verplicht om boven in de bunker "lucht te draaien". Vanwege mijn donkere haar dacht men dat ik Italiaan was en moest ik in sommige gevallen de bunker/schuilkelder verlaten, en stond ik tussen het bulderende luchtafweergeschut "FLAK" [FLiegerAbwehrKanone, EZ] lucht te draaien. Veelal waren het breiende vrouwen die de "Bunkerwache" waarschuwden voor "Ausländer". De gang naar de schuilkelder werd een dagelijkse sleur.

Terug naar Holland
Toen de oorlog op zijn eind geraakte werden alle buitenlanders 's nachts in lange rijen te voet afgevoerd in de richting van Lünenburg. Op vluchtelingen werd geschoten, en in het dorp Hamwarde verbleven we enige tijd in het magazijn van een korenmolen. Hier maakten we kennis met een boerengezin. Toen ze hoorden dat ik uit Holland kwam nodigden zij mij uit bij hen thuis en ik kon blijven eten en slapen. De boer en de vrouw gingen in de schuur slapen en ik in de boerderij. De mensen waren heel bang voor de Russen. De boer was in het bezit van  een motorfiets en die mocht ik hebben om terug naar Holland te gaan; hij was bang dat anders de Russen de motor zouden meenemen. 's Nachts werd ik gewekt door enkele Russen die mij vertelden dat ze de motor meenamen. Ik maakte kenbaar dat ik Hollander was en dat de motor van mij was om terug naar Holland te gaan, maar met een revolver erbij was het snel beslist. Zij namen de motor mee, startten hem, stapten op en reden zo de naast de weg liggende sloot in. Was dit gerechtigheid?

De volgende dag reden Amerikaanse tanks door het dorp en was voor ons de oorlog voorbij. Met een groepje van vier landgenoten zouden we de terugweg aanvangen. Een van ons had de sleutels van het bedrijf waar hij gewerkt had. In een van de werkplaatsen stond nog een vrachtwagen met enkele vaten brandstof. We waren van plan in etappes terug naar Holland te rijden. In de avond stopten we op een parkeerplaats maar we bleven in de auto slapen omdat we bang waren dat de wagen gestolen zou worden. De volgende ochtend vertrokken we richting Oldenzaal. Aan de grens werd de wagen in beslag genomen. Vanuit Oldenzaal gingen we naar Deventer. Hier werden we opgevangen in een school, en na het invullen van papieren en een medische keuring konden we na enkele dagen naar huis. Hier in Heiloo waren de bevrijdingsfeesten al voorbij maar het belangrijkste was dat ik weer veilig thuis was.

Sneeuwbergen op de Nicolaas Beetsweg
Tot slot nog een melding over een natuurverschijnsel pal na de oorlog. Omdat het in deze periode flink gesneeuwd had lag er een dikke laag sneeuw. Toen er een harde wind uit het oosten opstak woei alle sneeuw vanuit de weilanden in de richting van Heiloo. De Nicolaas Beetsweg werd bijna bedolven onder de sneeuw, die tegen de huizen opwaaide en tot aan de dakgoten reikte. Op bijgaande foto, genomen in december 1947, ziet u de schrijver met op de achtergrond een van de sneeuwbergen tot aan de dakrand.


Van Marina de Jager (ontvangen 9 febr. 2006)

Hallo Peter.
Bedankt voor je briefje met de informatie over Heiloo, ben meteen gaan kijken, enig om dat allemaal weer door te lezen en ook zo leuk dat iedereen enthousiast is en blijft. Ga het zeker bijhouden, hoop jullie eens te zien bij ons op het park  DUINZICHT a/d Westerweg.
Groetjes van Marina Flens-de Jager. 


Van Mary Veenis (ontvangen 10 febr. 2006)

Dag Eric,
Wat heb ik alweer een tijd rondgekeken op de vernieuwde site! En ik heb nog lang niet alles gezien... Bedankt hoor!
Ik zal het ook doorsturen naar onze zoons in Voorhout en in Chicago. Kunnen ze ook eens zien wat er allemaal te vinden is over hun geboortedorp!
Groetjes van Mary D. Sanstra-Veenis


Van Ilona Praetorius (ontvangen 22 febr. 2006)
Ilona reageerde op het boekje "Monumenten in Heiloo" dat de vorige keer in de nieuwsrubriek werd besproken en dat zij via de webmaster had besteld:

Wat een enig boekje is het. De meeste huizen ken ik nog heel goed. Ik pieker me suf hoe de mensen heetten die er woonden in mijn tijd. Van sommige huizen weet ik het nog wel. Hartelijk dank voor de snelle bezorging. Ilona Sandstra-Praetorius


Van Pieter Postma (ontvangen 23 febr. 2006)
Pieter reageerde op het artikel
Verstrekking van vitaminetabletten aan schoolkinderen in Digi-Rondschrijven nr. 3.

Beste  broers Zwijnenberg,
Die tabletten proef ik nog precies als ik er aan denk, een beetje zurig, niet eens onsmakelijk. En de kleur was geel. En de schoolmelk  had ook een speciale moeilijk te beschrijven smaak, anders dan die uit het huidige pak.
Groeten Piet Postma.


Van Niek Dekkers (ontvangen 16 apr. 2006)
Ook Niek Dekkers, een oud HTS-collega van uw webmaster, reageerde op het artikel Verstrekking van vitaminetabletten aan schoolkinderen in Digi-Rondschrijven nr. 3. Maar eigenlijk ontdekte hij de website "Vaders achter het behang" door de klassenfoto die Mary Veenis in de zondagskrant liet plaatsen!

Dag Eric!
Tot mijn verbazing mag ik wel zeggen, zie ik in de huis-aan-huis-'Zondagskrant' van vandaag je naam genoemd bij een foto van een schoolklas in Heiloo!
Ik dus kijken op http://heiloo.dvonline.net  en jawel hoor! Een geweldige site, zeg! Ik begrijp dat het een gezamenlijk product is van jou, en Peter, je broer (ik dacht overigens dat je broer elders in NL woonde). Mooie foto van een nog jonge heer Zwijnenberg sr. met zijn hoofd 'uit het behang'. Jij en Peter hadden toch wel een aparte vader, die foto's maakte tijdens de bezetting, en die jullie liedjes liet zingen voor een grammofoonplaat als  verjaardagscadeau.
Ik hoor wel niet tot de oud-Heilooërs, maar omdat ik die vitaminetabletten ook heb geslikt, toch maar even een reactie:
Van 1940 tot '47 woonden wij in Zaandijk; ik zat op school in de Stationsstraat in Koog a/d/ Zaan (pal onder de fabriek Cacao de Zaan). Volgens mij kregen we die tabletten 1 of 2 keer per week. In mijn geheugen waren het een soort afgeplatte, zachte, bruine truffel-achtige dingen, die wat zurig smaakten. Eigenlijk zagen ze er verre van uitnodigend uit, maar ik vond ze wel lekker.
Vaag staat me nog het klaslokaal bij waarin ik zat tijdens de verstrekking van die vitaminetabletten. Op grond daarvan denk ik dat het in de 1e of 2e klas geweest moet zijn. D.w.z. najaar 1942 t/m voorjaar '44. Ik heb altijd gedacht dat die vitaminetabletten een 'Zaanse' aangelegenheid waren. We kregen namelijk ook een tijdje op school stukken kokos te eten. En daar zat - in mijn herinnering - zo'n typisch uitheemse lucht aan, die je in de Zaanstreek ook tussen de fabrieksgebouwen rook. Eerlijk gezegd vond ik die kokos een beetje zeperig smaken. Wie weet hoe lang dat al in een pakhuis had gelegen. 
Maar er werd meer gedaan op school om de kinderen wat 'bijvoeding' te geven. Zo hebben we op een gegeven moment op school ook af en toe een sinaasappel gekregen. Maar dat zal wel na de bevrijding geweest zijn, want tijdens de bezetting was  er vast geen aanvoer van (sub-)tropisch fruit, lijkt me. Je moest dan wel een oude krant meebrengen van thuis, zodat de lessenaar van je schoolbank niet werd besmeurd. Die krant bewaarde je dan in het kastje van je schoolbank, en na een week was die krant helemaal geel......... Bovendien kregen we 'les' in het pellen van de sinaasappel, want niemand van de kindertjes had ooit zo'n ding in zijn handen gehad. Mijn vader leerde me wel hoe je in een schil-partje een stel 'tanden' sneed, zodat de halve klas binnen de kortste keren met zo'n oranje 'gebit' in de mond zat.
Succes met de site!


Over "toeval" gesproken. En een reactie op een oproep van Mary Veenis naar Runia's ( 25 apr. 2006)

Mailtje van Peter Zwijnenberg aan webmaster Eric Zwijnenberg:
Terwijl een buurvrouw van ons hier gistermiddag in huis het boek "Vahb" uit de boekenkast trok en stomverbaasd was dat ik dit had geschreven en vol belangstelling informeerde naar kopers en lezers, waarop ik haar vertelde van al die, naar alle delen van de wereld uitgewaaierde, oud-Heilooërs, verstoorde de telefoon ons gesprek. Een zekere Thijs Runia uit Australië
[moet zijn: Verenigde Staten (Utah). EZ] had onze website bekeken en tot z'n stomme verbazing in de rubriek "Uit het oog verloren" de bijdrage van Mary Sanstra-Veenis gelezen die op zoek was naar leden van de ooit geëmigreerde familie Runia. Hij vroeg me Mary's telefoonnummer en vertelde over enkele weken een bezoek aan Nederland te zullen brengen, o.a. om de bij boekhandel Deutekom gereserveerde boeken "Vahb" voor hem en z'n broer op te halen. Hij was er helemaal van ondersteboven en ik niet minder.
Toen ik buurvrouw de inhoud van het "storende" telefoontje uit Australië
[Amerika, EZ] vertelde, was ze met stomheid geslagen en hoefde ik helemaal niets meer uit te leggen over het succes van "Vahb".

Voor de goede orde hier nog even een verwijzing naar de vermelding van die Thijs Runia in het boek 'Vahb', op blz. 228 laatste alinea schrijft Joke van der Vegt: "Naast ons woonde de familie Booij [...], daarnaast een dubbel woonhuis met de familie Runia met zoons Gerrit en Thijs [...]". Op blz. 205 staat in een stukje van Hans Pieter  Mooijman een foto van de familie waarop ook Thijs en Gerrit Runia voorkomen. We drukken deze foto hier even opnieuw af:

Zomer 1938, in de achtertuin van de familie Mooijman aan de Holleweg.
Achteraan: de ouders van Hans Pieter Mooijman.
In de tuinstoelen het echtpaar Runia.
Op de voorgrond de thans weer opgedoken Thijs Runia, Hans Pieter Mooijman en Gerrit Runia.


Van Tom Giliam (ontvangen 18 juli 2006)
Dag meneer Zwijnenberg; ik val maar gelijk met de deur in huis. Al surfend kwam ik uw prachtige site tegen door simpelweg etc ......
En wat las ik: Bea is overleden. U moet (of mag) weten dat Bea mijn buurmeisje was op de Kennemerstraat 297 (?). Ik ben geboren in 1950 en heb Heiloo verlaten in 1957 en nog altijd heeft je vroegste jeugd iets mysterieus. Zo weet ik nog dat Bea een "baan" had gekregen (alleen al een "baan" voor een kind van 5 of 6). Die herinneringen draag je je hele leven mee. Achter ons huis en dat van Bea zat een "kruidenier" (?) en die had aardbeienplantjes, waar wij (met mijn broertjes) wel eens van aten, tot gedonder van de kruidenier (Broers?). Aan de overkant van de Rijksstraatweg was een kapper en de familie Dillewijn en de familie Roeda en schuin tegenover de garage Rijksen. Allemaal fragmenten uit een vroege jeugd. Ik zat op de Vondelschool en had een schoolvriendje Tjebbo van der Linde(n). Alles is ver, ver ver weg. Als u enigszins aanknopingspunten heeft, mail mij a.u.b. terug. Ik woon nu in Den Haag. Uw mededelingen op uw site over Beets (Heiloo boven Limmen!) prachtig. Ik hoop dat u antwoordt.
Met vriendelijke groet,
Tom Giliam,
 t.giliam@casema.nl

Kruidenier Broers wordt in "Vaders achter het behang" inderdaad genoemd; blz. 249.
Mochten lezers van dit Digi-Rondschrijven aanvullende informatie voor Tom Giliam hebben, willen zij dan een kopietje naar de redactie sturen? Kan dat in een volgend Rondschrijven worden opgenomen. ericzwijnenberg@hotmail.com


Versje bij de geboorte van René Speur
De vader (Nico) van Hanneke Speur publiceerde af en toe in de Alkmaarsche Courant een versje.
Bij de geboorte van Hannekes broertje René schreef hij onderstaand gedichtje, dat reeds eerder in Rondschrijven nr. 12 werd gepubliceerd. 

Mijn Broertje

Weet je wat ik heb gekregen?
Iets dat oogjes, oortjes heeft,
Dat kan trap'len met zijn voetjes
Iets, dat soms geluidjes geeft.
't Ligt, nu raad het eens maar even,
Neen, het is niet bij ons thuis,
't Is m'n echte, eerste broertje
En hij ligt in 't ziekenhuis.

Gister mocht ik even kijken
In een grote kamer daar,
En er stonden negen wiegjes,
Keurig netjes naast elkaar.
'k Keek voorzichtig door 't gordijntje,
Maar de eerste dat was mis,
Bij de tweede wieg zei zuster:
"'k Denk, dat dit je broertje is".

Leuke, kleine korte krullen,
Heeft hij op zijn ronde bol,
Kleine, fijne, donzen haartjes,
't Lijkt wel iets op schapenwol.
Vader loopt maar steeds te fluiten,
- Moeder vindt het heel gewoon –
Vader zegt tot alle mensen:
"Prachtig! Prachtig! 'k Heb een zoon!"

Nico Splinter (pseudoniem)


De vader van Marjeta van den Kommer

Op blz. 119 van "Vaders achter het behang" schrijft Marjeta van den Kommer: "Ik ben géén dochter van de commandant van de brandweer, zoals iemand vertelde, want dat was mijn grootvader! Deze heeft samen met mijn vader en mijn oom de Heilooër brandweer opgericht. Mijn vader had een groothandel in rijwielen en onderdelen [...] Later ging mijn vaders bedrijf naar Alkmaar."
Aan deze vader van Marjeta, Jaap van den Kommer, en zijn bedrijf, wijdde het Alkmaars Weekblad een viertal artikelen in de rubriek "Stadsgezichten". Auteur is de journalist Bob de Mon die bekend staat om de gedegen wijze waarop hij zijn artikelen, vaak met een historisch karakter, voorbereidt. In het nummer van 9 febr. en de daaropvolgende drie weken staan zijn stukjes over vader Van den Kommer. Het verheugt ons dat Bob de Mon direct toestemming gaf om zijn artikelen hier in het Digi-Rondschrijven te publiceren, compleet met de foto's die er in het Alkmaars Weekblad bijstonden. In dit nummer van ons Digi-Rondschrijven laten we het eerste artikel volgen. De andere stukjes komen in de volgende nummers aan bod.

HEILOO/ALKMAAR - We hebben het over de voormalige AGU-directeur Jaap van den Kommer de 'uitvinder' van de regenpakken. Maar hij vond meer uit dan dat.

Jaap van den Kommer stelde nadat hij bijna dertig jaar geleden het directeursschap van AGU aan zijn zoons Jaap en Peter over had gedragen, een uniek 'zakelijk' dagboek samen. In dit dagboek staan zoveel leuke wetenswaardigheden dat de komende Stadsgezichten over het wel en het wee van fietsend (en autopettend) Nederland zullen gaan.

Jaap van de Kommer begint zijn verhaal met de volgende woorden: "Ik werd geboren op 2 maart 1910 in Heiloo en vernoemd naar mijn vader Jacob. Hij was een man met veel initiatieven, maar ging helaas niet vlug naar het doel dat hij zich had gesteld. Hij sprong zo weer op iets anders over."

Vader Jacob werkte bij de spoorwegen en was bezeten van de wielersport. Hij bezocht vele wielerwedstrijden waaraan grootheden als Jaap Eden en  Cor Moeskops aan deelnamen. Zelf was vader Jacob niet minder sportief, want toen hij later in Amersfoort woonde, zag hij er niet tegenop om op één dag even naar Heiloo op en neer te fietsen om zijn ouders te bezoeken. Jaap van den Kommer schrijft in zijn dagboek hoe de familie Van den Kommer in de wielerbranche verzeild raakte. "Geïnjecteerd door de wielersport begon mijn vader na zijn diensttijd rijwielen te repareren. Te beunhazen, kunnen we wel zeggen. In de schuur achter in de tuin stond hij tot 's avonds laat te repareren. Na verloop van tijd gaf hij zijn baan bij de Spoorwegen op en werd eigen baas in Amersfoort. In zijn vrije tijd maakte hij spatbordstangen en ventte die uit bij de rijwielhandelaren in de omgeving. Het was sappelen in die tijd. Zijn echtgenote, Maartje van den Kommer - Groot, moest er in ieder geval kostgangers op nahouden om rond te kunnen komen."
 

Het was voor de jonge Jaap bijna vanzelfsprekend dat hij ook in het rijwielvak terecht zou komen. Hij schreef daarover: "Dat was vroeger zo. De zoon volgt zijn vader in het bedrijf op. De enige ambachtsschool in heel Nederland waaraan een afdeling rijwiel- motor- en autovak was verbonden stond in Alkmaar. Ik ging daarom op mijn dertiende bij mijn grootouders te Heiloo in de kost." Jaap bleek talent voor het bouwen van fietsen te hebben. Toen de school voor de jaarlijkse verloting een fiets wilde inzetten, mocht hij die maken. In die tijd betekende 'een fiets maken' totaal iets anders dan nu. Hij moest het frame uit buizen samenstellen, de assen draaien, de cranks smeden, het stuur buigen en alles daarna netjes moffelen en van gouden biezen voorzien.
Na enige jaren kwamen zijn ouders terug naar Heiloo en vestigden hun rijwielhandel annex garagebedrijf aan de Kennemerstraatweg naast de 'Onderneming', de latere 'De Oude Herberg' in Heiloo. Jaap van den Kommer schrijft hierover: "Heiloo telde in die dagen welgeteld zes auto's, een daarvan was van mijn vader. Later had hij een tweede, die was voor de verhuur. Wat een optimist."

De foto hierboven van de ambachtsschool, stond ook bij het artikel van Bob de Mon in het Alkmaars Weekblad. Nevenstaande foto van de garage aan de Kennemerstraatweg niet, die komt uit "Oude ansichten van Heiloo", blz. 41. De foto wordt daar gedateerd op 1925. Dat zou betekenen dat de vader van Marteja toen 15 jaar was. Het is de jongen bij de benzinepomp. Het bijschrift in het ansichtkaartenboekje (van Henk Jellema en Alphons Leysen) luidde:
"De tuin van 'De Rustende Jager', die hier eens was gelegen, heeft plaatsgemaakt voor een garage en enkele woonhuizen. Links zien we de garage van Jaap van den Kommer [de grootvader van Marjeta, EZ], nu is hier garage Vosse. In de deuropening van de garage staat links Jaap van den Kommer sr., bij de benzinepomp staat Jaap jr. terwijl diens broer Jan geheel rechts achter de boom is te zien. De woning naast de garage is later bij garage Vosse getrokken. In de banketbakkerswinkel van Middelbeek ernaast vinden wen nu banketbakker Boonacker."

Dezelfde plek 81 jaar later: 2006. Het boekje "Oude ansichten van Heiloo" uit 1986 spreekt nog over garage Vosse (Volvo dealer). Die is echter ook al weer verdwenen. Het is niet geheel duidelijk welk bedrijf er zich nu schuilhoudt achter de afgeplakte ramen. Het laatst zat hier Kitchen Technics. Verder spreekt het ansichtenboekje uit 1986 over banketbakker Boonacker die toen nog in het meest rechtse pand zat, maar ook dat pand is gesloopt en heeft plaatsgemaakt voor de thuiszorgwinkel van Go Comfort.
In een volgende aflevering van het Digi-Rondschrijven hoop ik u iets meer te kunnen vertellen over de oude banketbakkerij van Middelbeek die er in 1925 nog zat.
We vervolgen nu het verhaal over Jaap van den Kommer uit het Alkmaars Weekblad.

Enige tijd later was vader van den Kommer ook nog directeur van de welbekende Singer-tax. Jaap had echter een eigen bedrijf. Op de zolder boven de garage maakte hij aanvankelijk kleine gastoestelletjes (suddertjes) en bracht die eigenhandig op de fiets aan de man. Zijn zakelijk inzicht kwam pas goed naar boven toen hij zich bij de Kamer van Koophandel liet inschrijven onder de naam van Handelsonderneming JAKO. "Ik koos voor de omschrijving handelsonderneming omdat ik dan van alles mocht verkopen." En dat deed hij dan ook. Al heel snel daarna maakte hij houten handvatten en jasbeschermers. Op zijn kleine werkkamertje had hij een plank gemonteerd waarop hij alles wat hij maakte had uitgestald. De zaak breidde uit en Jaap begon nu ook in fietsen te handelen. Een fietsenmaker was in die tijd een stuk ambachtelijker dan nu. Tegenwoordig komen de fietsen kant en klaar uit de fabriek. Even de pedalen monteren, het stuur recht zetten en klaar is Kees. Jaap echter niet. Die kocht kale frames, wielen, losse spaken enzovoort. Alle fietsen die hij verkocht werden persoonlijk door hem van A tot Z (van As tot Zadel) in elkaar gezet, gemoffeld en van transfers voorzien.

Op een gegeven dag liep Jaap tegen een partij tweede keus elektriciteitsbuis op. Hij zag daar onmiddellijk brood in en begon kindersleetjes te bouwen. Duizenden leverde hij er af aan de firma Van Doorn in Rotterdam. Hij leerde in die tijd Arie Halsema, de vader van de bekende cabaretier Frans Halsema kennen. Zij storten zich vol energie op het maken van nog meer speelgoed. Het assortiment telde onder andere stokpaardjes, boerderijtjes met beesten en poppen. Bij de gebroeders Op de Weegh kocht hij autopedframes bouwde er complete steps van en lakte die met de hand. Later, zouden autopeds hem wereldberoemd maken. Maar daarover later.


Gedenkteken voor de gevallenen 1940-1945

Voor de oude pastorie aan de Nic. Beetsweg is een gedenkteken geplaatst dat de gevallenen van de tweede wereldoorlog herdenkt. Het merkwaardige is dat dit monumentje geen monument is; nog rijks-, noch provinciaal- noch gemeentelijk monument. Wij laten u hier de foto's van de vier zijden zien met de daarop vermelde tekst.

 

HET VADERLANDT GHETROUVWE BLEEF ICK TOT IN DEN DOET
ZO SPREKEN ONZE HELDEN DIE BLEVEN IN 'T VERZET

ZY HEBBEN ’T NIEVWE NEDERLAND GEDRAGEN  ONDER 'T HARTE HET LICHT OVER-WON DE DVISTERNIS ZY ZAGEN EN VOLGDEN HET DOOR ’T OFFER VAN HVN BLOED WERD 'T VADERLAND WEER VRY


De Kattenberg
In de rubriek "Oud en Nieuw" plaatsten wij dit keer twee oude en twee nieuwe foto's van de Kattenberg (zie Oud en Nieuw).
De pers besteedde de afgelopen tijd ook aandacht aan deze "berg". Op 14 sept. 2006 stond in de Alkmaarsche Courant een prachtige sfeerfoto van Hans van Weel:

In een artikeltje van 25 juli 2006 gaat journalist Ruud Schmitz in op de naam Kattenberg:

 

Ook het boekje "Monumenten in Heiloo" zegt dat de Kattenberg bestaat uit grond die werd opgeworpen bij het graven van de vijvers.

Ruud Schmitz eindigt dus met een oproep tot meer informatie. Dit heeft talloze reacties teweeggebracht die gepubliceerd werden in de Alkmaarsche Courant van 8 aug. 2006:

Het houdt wat met de Kattenberg in Heiloo. Ofwel gekscherend de vakantiebestemming voor de lokalo's genoemd: de 'Monte Miauw'. Nadat we twee weken geleden op deze plek vertelden over de naam en het ontstaan kregen we diverse reacties binnen.

"Vroeger haalden ze ijs uit de vijver dat ín de berg diende als koeling voor vlees", zegt Arie Hoed uit Alkmaar.

Mevrouw Brouwer uit Langedijk hoorde van haar vader dat er ooit rovers en dieven werden opgehangen. Het publiek stond dan aan de voet van de berg.

"Ik ken de Kattenberg en rij regelmatig met de vrachtauto tussen Lille en Calais", zegt Henk Smit uit Limmen. "Elke keer kom ik dan langs de Franse uitvoering: de 'Mont des Chats'."

De heer J. Stam zegt dat er uit een archeologisch onderzoek naar de berg niets is gekomen. "Interessant is wel dat de Heerenweg, de oude weg van Heiloo naar Alkmaar door het bos verder gaat als zandpad langs de Kattenberg. De naam Kattenberg komt men in Drenthe wel tegen als Katchenbos- of berg. Als Kattenberg ook de betekenis heeft als verheven plaats komen we in de richting van urnenveld of grafheuvel, die ook meestal aan een zandpad liggen."

Ingenieur Van Haaster uit Heiloo heeft een andere verklaring: "De bodem aan de oostkant van de Kennemerstraatweg bestaat uit zandgrond, met daaronder vermoedelijk een ondoordringbare laag. Bij het graven van de vijver van Nijenburg zijn ze blijkbaar op die laag 'kat' gestuit, grond die niemand wil hebben. Kennelijk is dat op een hoop gegooid: de kattekleiberg, later de Kattenberg. Zie ook de agrarische Winkler Prins. Het is dus eigenlijk Katteberg."

Tot slot de uitleg van Frits David Zeiler uit Bergen: "Dit 'hogie' spreekt inderdaad tot de verbeelding. De verklaring dat het gaat om een landschapselement uit de tijd dat Nijenburg werd gebouwd, is juist. Dit soort sierbergjes zijn typerend voor de formele tuinstijl van toen. Het Oude Hof in Bergen, aangelegd tussen 1643 en 1660, heeft er zelfs drie. De naam is waarschijnlijk ontleend aan een stormram, 'kat' genoemd, die bij belegeringen werd gebruikt. Zo'n apparaat werd ergens in een ondergrondse opslagplaats in hun bolwerk bewaard. Met de volksstam der Chatti, die niet in deze streken woonden, heeft het niets te maken. Ook de vaak gehoorde verklaring dat het plaatsen waren waar heksen bijeenkwamen om hun kattendans uit te voeren is een fabeltje."

Hoe dan ook, een bezoek aan de Kattenberg is er nu een stuk spannender door geworden!
ruud schmitz
 

Koetshuis Nijenburg
Het Landgoed Nijenburg is de laatste tijd regelmatig in de pers. Dit artikeltje gaat over het Koetshuis (rijksmonument) dat gerestaureerd gaat worden.


Foto website www.heiloo.com (Internetgemeentegids)

 

Rechts: Alkmaarsche Courant, Stad en Streek,
23 sept. 2006


Openbaar vervoer: Busdiensten deel 1
In dit en volgende Digi-Rondschrijvens willen we wat aandacht besteden aan het openbaar vervoer in en rond Heiloo in de dertiger en veertiger jaren. We beginnen met de busdiensten. Helaas is het aantal foto's waar bussen op staan die Heiloo aandeden uiterst gering. Wij willen dan ook graag een oproep doen aan de lezers om te kijken of er nog niet ergens een fotootje is waar een autobus op staat. Hezelfde geldt trouwens voor het station Heiloo. Er zijn wel een paar opnames gemaakt van mensen op het perron, maar niet één foto is ons bekend van het stationsgebouw in de tijd waarover we spreken. De oudste foto van het gebouw zoals het er van 1030 tot 1978 stond is van ... 1977, dus van een jaar voor de sloop!
Maar goed, de buslijnen. Zo rond 1932 komen we in het oud-archief van de gemeente Heiloo de eerste stukken tegen busdiensten. Er blijken verschillende autobusondernemingen het dorp aan te doen:

De verschillende ondernemingen
Gebr. C. en J. Beentjes uit Heemskerk. Exploiteerden de busdienst Beverwijk - Heemskerk - Castricum - Limmen - Heiloo - Alkmaar.

C.J. de Bruijn uit Heiloo (Rijksstraatweg A337, thans Kennemerstraatweg 189). Exploiteerde de busdienst Alkmaar - Heiloo - Limmen. In het (sterk verbouwde) pand is tegenwoordig Automobielbedrijf De Bruijn-Blokker gevestigd (Toyota-dealer)

In 1932 kwam er een fusie tot stand tussen Gebr. Beentjes en C.J. de Bruijn, en werd het "Beentjes en De Bruijn". De familie De Bruijn heeft zich later nog verzet tegen het gebruik van hun naam door Beentjes, maar toen waren er al vijf jaar verlopen, en had Beentjes wettelijk definitief het recht om de naam "Beentjes en De Bruijn" te voeren! In 1941 is de vergunning voor de lijn Beverwijk - Alkmaar overgedaan aan de N.V. "Stormvogels". Naar verluid werd Stormvogels geleid door NSB'ers.

Autobusdienst Mooij, 1933. Hiervan zijn ons geen verdere gegevens bekend. De maatschappij wordt genoemd in een brief van de provincie aan de gemeente (zie verderop).

N.V. Autobus-onderneming Van Geelen & Van den Berkhof. Deze maatschappij hield er sinds 1929, in concurrentie met de Alkmaarsche Stadstram een stadsdienst in Alkmaar op na. In 1941 werd dit overgenomen door CV Stadsverkeer. Na een staking in 1948 werd deze stadsdienst overgenomen door de NV N.A.C.O. te Purmerend. Verder, en dat was van belang voor Heiloo, onderhield Van Geelen de dienst Egmond aan Zee - Heiloo - Alkmaar. In 1938 werd dit overgenomen door de NACO.

N.V. Autobus-Exploitatie "Stormvogels" uit IJmuiden. Nam in 1941 de vergunning over van Beentjes en De Bruijn. Dit heeft maar kort geduurd, want eind 1942 ging Stormvogels op in de NV N.A.C.O.

N.V. Nederlandsche Auto Car Onderneming (NACO) te Purmerend begon al in 1924. Deze maatschappij ging in toenemende mate de busdiensten in Noord-Holland verzorgen. Na de oorlog was voor Heiloo bijvoorbeeld lijn Y van Alkmaar - Heiloo - Egmonden -  Egmond aan Zee van belang. Er werden door de NACO in de loop der tijd talloze kleinere busondernemingen overgenomen. In 1972 volgde een fusie met de NZH.

Een paar dienstregelingen
We beginnen met een dienstregeling van de Fa. Beentjes (toen nog zonder De Bruijn!) uit 1931 of 1932:

Dit exemplaar in het archief is persoonlijk door de directeur ondertekend. Dat geldt ook voor de dienstregelingen van de andere busondernemers. Kennelijk was het een voorschrift dat ze een getekend exemplaar bij de gemeente moesten inleveren.
We zien dat men met deze onderneming zo'n 14 maal per dag van Heiloo naar Alkmaar kon.
De achterkant van deze dienstregeling is minstens zo interessant:

We zien dat een enkele reis van Heiloo (Stationsweg) naar Alkmaar (Heilooërbrug) 16 cent kostte. Wat je je dan altijd afvraagt is hoe zich dat verhoudt met het loon in die tijd. Via internet is tegenwoordig bijna alles opvraagbaar, ook de loonontwikkelingen door de jaren heen. Het CBS geeft cijfers waaruit  je op kunt maken dat het loon in 2005 in de landbouw en visserij ongeveer 50x hoger is dan in 1930.
De huidige prijs van een enkele reis Heiloo - Alkmaar met de bus (3 strippen) is  € 1,34 (gebaseerd op een 15-strippenkaart). Rekenen we dat om naar guldens, dan kost dit busritje nu 18 keer zoveel als rond 1930.
Met andere woorden: naar verhouding kost bij een gemiddeld arbeidersloon de busrit nu nog maar 18/50*100% = 36 % van toen (dus een prijsverlaging van 64 %). En dan maar klagen dat het openbaar vervoer zo duur is tegenwoordig!
Overigens valt er met deze cijfers heel veel te goochelen: voor een industriearbeider anno nu die een 3 strippenkaart bij de bestuurder koopt leidt de berekening tot een relatieve prijsverhoging van 80 %! De lonen in de industrie zijn sinds 1930 namelijk een stuk minder sterk gestegen dan in de landbouw, en een kaartje kopen bij de bestuurder is erg duur.

Ook de firma De Bruijn uit Heiloo reed in 1932 op Heiloo (nog niet samengegaan met Beentjes). Ook hiervan is een dienstregeling bewaard gebleven:
 
De spelling Bruijn en Bruyn komen we in die tijd beide tegen. Tegenwoordig is het Beentjes en De Bruyn met een y.

Tenslotte laten we nog een dienstregeling zien van Van Geelen die op Egmond aan Zee reed en daarbij Heiloo aandeed:

De frequentie waarmee gereden werd
Uit bovenstaande dienstregelingen valt af te leiden dat de Heilooërs rond 1931/'32 op werkdagen maar liefst 47 keer per dag op de bus naar Alkmaar konden stappen! 14 keer met Beentjes, 25 keer met De Bruijn en 8 keer met Van Geelen. Als ik de dienstregelingen van Connexxion bekijk, is dat aantal tegenwoordig 31 maal (lijnen 167 en 168). Op zich ook niet slecht.

Het materieel
In een verzoek van B&dB om in 1934 een busdienst Limmen - Bakkum te openen ("over de nieuwe provinciale weg"), wordt opening van zaken gegeven over het materieel en personeel waarover men beschikt: zes autobussen, waarvan vier van het merk Republic, een Reo en een Dodge. Chassis- en kentekennummers, lengte en breedtes staan erbij, en het aantal passagiers dat uiteenloopt van 21 in de Dodge tot 29 in de grotere Republics. Als personeel voor deze dienst is beschikbaar 2 monteurs, een hulpmonteur en 8 chauffeurs.
Er is echter een ernstig probleem met deze zes bussen: ze zijn breder dan 2,10 m (namelijk 2,30 tot 2,35 m) en daarom mag niet over provinciale wegen van de IIIe klasse worden gereden. Voor de lijndiensten is dat geen probleem Die gaan over bredere wegen), maar B&dB wil, van 1 april tot 30 sept. ook "gezelschapsritten" houden, en die gaan wel over IIIe klasse provinciale wegen. Er moet ontheffing bij de provincie worden gevraagd, en die wordt verleend, op voorwaarde dat tussen een half uur voor zonsopkomst en een half uur na zonsondergang mag worden gereden, en "dat met geen grooter snelheid gereden mag worden dan  30 KM.per uur." !!! Leuke gezelschapsritten zullen dat zijn geweest. Houdt u zich wel eens aan 30 km/h in de vele stadswijken waar dat tegenwoordig geldt?
Tegenwoordig mogen autobussen 2,5 m breed zijn, en dat zijn ze ook. Inclusief spiegels komen ze zelfs op 2,85 m. En de lengte? Tegenwoordige standaard geledebussen zijn 18 meter, terwijl de bussen uit het wagenpark van B&dB in 1934 niet langer waren dan  8 meter.
 


Deze nieuwe Republic autobus uit 1931 is van de NHADO die tussen Bergen en Alkmaar reed. Met hetzelfde type bus reed Beentjes en De Bruijn op Heiloo


Voorbeeld van een Dodge autobus waarmee vermoedelijk ook op Heiloo werd gereden


Autobus uit het wagenpark van de NV Stormvogels
Op de zijkant staat "NV STORMVOGELS IJMUIDEN" 

In okt. 2006 raast een Connexxion-bus van lijn 167
 de halte Slimpad voorbij

Onenigheid
Het lag voor de hand dat het feit dat verschillende busondernemingen Heiloo aandeden ertoe leidde dat er nogal eens onenigheid was over elkaars dienstregelingen. In het archief zijn talloze brieven daarover bewaard gebleven. Het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland moest er telkens aan te pas komen. We noemen een paar conflictpunten op:
- Beentjes en De Bruijn (inmiddels gefuseerd) willen bij het rijden van Alkmaar - Linmen vaker het station in Heiloo aandoen. Dat is tegen het zere been van Van Geelen die met zijn lijn naar Egmond aan Zee al het station aandoet. De gemeente Heiloo schrijft aan Gedeputeerde Staten "Wij achten de vervoersgelegenheid van en naar het station alhier voldoende verzorgd, wanneer de autobusdienst Alkmaar - Egmond aan Zee aansluiting geeft op elke aankomende en vertrekkende trein." (1933).
- Beentjes en De Bruijn op hun beurt betichten Van Geelen ervan passagiers op te pikken op hun route op tijdstippen waarop zij geen dienst mogen rijden! Ze wenden zich tot GS. Er wordt een heus onderzoek ingesteld, maar er is slechts één geval waarin dit is gebeurd. Wel heeft GS kritiek (9 maart 1934) op het naleven van de dienstregeling door Van Geelen. Menigmaal vetrekken de bussen te laat: "Het niet op tijd vertrekken van de autobussen van genoemde onderneming [Van Geelen] is ook aan onze aandacht niet ontgaan. In verband hiermede hebben wij heden aan deze exploitante eene aanschrijving ter zaken doen toekomen." schrijft GS aan Beentjes en De Bruijn. Maar vervolgens krijgt B&dB in dezelfde brief er zelf van langs! Er volgt een lijst van wel 25 geconstateerde overschrijdingen van het officiële vertrektijdstip. Volgens mij moet een ambtenaar van de provincie een paar dagen hebben gepost bij de bushalte! B&dB krijgen het volgende advies: "1e in Uwe bussen rijtijdmeters aan te brengen, voor zover deze daarin ontbreken" [een soort tachograaf avant la lettre? EZ]  "2e U bij de uitoefening van Uwen dienst te richten naar den tijd, die dagelijks door middel van de radio wordt bekend gemaakt."  En er volgt een waarschuwing dat als het weer gebeurt dat ze van de dienstregeling afwijken GS andere maatregelen zullen nemen. Maar B&dB laat meer steken vallen, want de brief van GS vervolgt: "Ten slotte is aan ons nog gebleken, dat in October 1933 door U tezamen met de N.V. Autobusdienst "Mooij"  eene dienstregeling is uitgegeven tegen de verspreiding waarvan door den President van de Arrondissements Rechtbank te Alkmaar, bij vonnis van 30 October 1933 bezwaar is gemaakt, aangezien door deze dienstregeling  verkeerdelijk de indruk werd gewekt, dat door U met de genoemde N.V. een rechtsreekse dienst tusschen Haarlem en Alkmaar wordt onderhouden." B&dB vermeldt namelijk niet dat in Beverwijk moet worden overgestapt van Mooij op B&dB! GS stellen dat "het publiek door eene dergelijke dienstregeling wordt misleidt" en dat Van Geelen en Stormvolgels daarvan nadeel ondervinden.

De ruzie wordt groter
Er is een hoop onenigheid rond de vergunningen voor de trajecten in het gebied tussen Haarlem en Alkmaar. Stormvogels is er ook bij betrokken. B&dB verzet zich tegen bepaalde overnames van zijn concurrenten, en gaat in hoger beroep. De Raad van State komt eraan te pas. Op 8 maart 1940 (dus kort voor het uitbreken van de oorlog) tekent koningin Wilhelmina een beschikking van acht pagina's tekst, ingesteld op de beroepen van B&dB en Stormvogels. Het beroep van B&dB wordt daarin ongegrond verklaard. De overdracht van bepaalde vergunningen waartegen B&dB zich verzetten, mag plaatsvinden met dien verstande dat in Alkmaar het begin en eindpunt altijd bij het station moet liggen  en dat de tarieven zodanig worden vastgesteld dat de Nederlandse Spoorwegen geen concurrentie wordt aangedaan!

De oorlog
Nadat in de eerste oorlogsmaanden nog werd gereden op vloeibare brandstof, ontstond hieraan al gauw gebrek. Veel busondernemingen schakelden over op vaste brandstof en wel door de inschakeling van gasgeneratoren. Aanvankelijk met hout als brandstof, later turf en antraciet.  Bij sommige bussen werd de gasgenerator geplaatst op een tweewielig aanhangwagentje, maar ook bouwde men de generator wel achterop. Het is niet bekend of op Heiloo nog bussen met een gasgenerator hebben gereden. In ieder geval kon veel minder gereden worden, en werden dienstregelingen ingekrompen. Volgens een zoon van de vroegere firmant De Bruijn kregen door NSB'ers geleide ondenemingen zoals Stormvogens nog wel brandstof geleverd.
Vanwege het verminderd aantal ritten werd (oktober 1941) ook toegelaten dat in de bussen mocht worden gestaan. De Inspecteur-Generaal van het ministerie van Waterstaat wil echter niet zover gaan dat hij "voor elke autobus een aantal staanplaatsen wenscht vast te stellen". De directie van de autobusonderneming en de chauffeur moeten dat zelf uitmaken. "Gaat de overbelasting van de autobus de perken te buiten dan zal op grond van art. 22a van de Motor- en Rijwielwet hiertegen moeten worden opgetreden. Zoodanig optreden zal o.a. plaats vinden, indien de bestuurder geen voldoende uitzicht heeft of belemmerd wordt in de besturing, of indien zich passagiers buiten op de bus bevinden". In juni 1944, na D-Day, werden autobussen door de Duitsers gevorderd om er militairen mee te vervoeren naar het front in Frankrijk, en later om soldaten mee te vervoeren voor de Slag bij Arnhem. Zoon Wim van de Heilooër busondernemer C.J. de Bruijn (toen 12 jaar oud) vertelde dat men de banden van de bussen had gehaald in de hoop dat de Duitsers ze daardoor niet konden meenemen. Maar ze werden gewoon op hun velgen weggehaald!
In september 1944, bij het uitbreken van de spoor­wegstaking, werden ook de resterende diensten in Noord-Holland stilgelegd. De garage van de NACO te Purmerend werd in beslag genomen om dienst te kunnen doen als marinewerkplaats, iets wat gelukkig niet is doorgegaan. Het rollend materieel, voor zover dat niet ergens op een veilige plaats was opgeborgen, verdween allengs in Duitse handen.


Na de oorlog

Na de capitulatie van Duitsland in 1945 werd begonnen met het rijklaar maken van opgeborgen autobussen, het opsporen van gevorderd busmaterieel uit verschillende dumps in Nederland en Duitsland en het weer in bruikbare toestand brengen van deze laatste wagens. Al vrij spoedig na de bevrijding kon dan ook worden begonnen met het rijden van enkele belangrijke diensten en werd ook bijgedragen aan de repatriëring van de uit Duitsland terugkerende dwangarbeiders.

Deze bijzondere foto komt uit het fotoalbum van de familie Zwijnenberg. We zien vader en moeder Zwijnenberg met zoon Peter (7 jaar oud). Zij waren op 26-28 juli 1945 naar de bevrijdingsfeesten in Amsterdam geweest, en stappen hier in een bus terug naar Heiloo. Achter op de foto is geschreven "Na jaren weer in de bus naar huis". Dat moet inderdaad een bijzondere gebeurtenis zijn geweest om zo weer vrij te kunnen reizen met een bus! Een foto die uitstekend past bij ons onderwerp "bussen" in dit Digi-Rondschrijven. "Vaders achter het behang" heeft plaatsgemaakt voor "Vaders in de bus".

Het busvervoer komt, door gebrek aan materieel, na de oorlog maar moeizaam op gang. Op 24 jan. 1946, dus ruim een half jaar na het einde van de oorlog, schrijven B&W van Heiloo nog naar de Nederlandse Spoorwegen: "Wij doen U hierbij toekomen een schrijven van de Centrale Autogarage te Heiloo betreffende het weder exploiteren van de autobus verbinding Alkmaar - Heiloo. Wij bevelen dit verzoek krachtig aan en verzoeken U dringend indien zulks tot Uwe competentie behoort, wel de noodige stappen te willen ondernemen, dat aanvragers weer in de gelegenheid worden gesteld hun oude busverbinding te exploiteren.". Maar het wordt de Centrale Autogarage uit Heiloo niet gegund; de Spoorwegen antwoorden namelijk dat Beentjes en De Bruijn in 1941 hun vergunningen hebben overgedaan aan Stormvogels, en dat Stormvogels eind 1942 is opgenomen in de NACO. "Het ligt niet op onzen weg er aan mede te werken, dat de NV N.A.C.O. aan de eenmaal tot stand gekomen coördinatie in het personenvervoer afbreuk doet door eenige van haar lijnen weder over te doen aan kleine ondernemers." Wel verklaart de NS zich bereid de twee bussen van B&dB te huren en te gebruiken voor de verbetering van vervoersmogelijkheid van Heiloo."
Er is dus geen plaats meer voor kleine busondernemingen. B&W moeten nu bij de grote NACO zijn voor verbetering van het vervoer. En dat doen ze; op 6 aug. 1946 richten ze zich tot de NACO om die erop te wijzen dat de verbinding tussen het Blockhovepark en het station in Alkmaar nog niet is hersteld, "uiteraard zeer ten nadeele van genoemde belangrijke woonwijk".  B&W vragen "ook het Blockhovepark uit zijn isolement te verlossen", hetgeen "zonder groote moeilijkheden zou kunnen geschieden, indien op den Kennemerstraatweg hoek Regulierslaan een halte werd gevestigd voor alle bussen, zoowel gaande als komende van de lijnen Alkmaar - Haarlem, Alkmaar - Egmond aan Zee en Alkmaar - Akersloot. Een paar dagen later reageert de NACO positief op dit voorstel.
Al met al kan men stellen dat in Nederland pas eind 1947 het busvervoer weer op het peil was aangeland van mei 1940. 

     Voor Heilooërs die wel eens in Alkmaar kwamen een bekend beeld;
     de vele NACO-bussen aan de zuidoostzijde van het station

De moderne tijd, nu al weer "monumentaal"
Het is bijna niet voor te stellen dat objecten als 'bushaltes' uit 1962 in 2006 reeds als monumenten worden gezien, die het behouden waard zijn. Toch is dit het geval. Onderstaande twee abri's zijn aangewezen als gemeentelijk monument!

        Kennemerstraatweg ter hoogte van nr. 59                                Kennemerstraatweg ter hoogte van nr. 462 (Willibrordusstichting)

Deze betonnen abri's hebben een kenmerkende jaren vijftig vormgeving. In de gemeente Heiloo werden in 1962 meerdere van deze bushokjes geplaatst langs de Kennemerstraatweg. De abri's zijn in hele series geproduceerd. Inmiddels zijn ze op een viertal exemplaren na allemaal vervangen door vandaalbestendige kunststof exemplaren met de nodige reclame. Hoewel de buslijn is opgeheven staan aan het Malevoort nog twee exemplaren uit de jaren zestig.
En hoe de bushaltes er tegenwoordig uitzien ziet u op de volgende foto's:

Bushalte Slimpad a/d Kennemerstraatweg, bij de ingang van het Ter Coulster. Oktober 2006 Drie lijnen plus een nachtbus (staat op de achterzijde) stoppen hier.

Weinig fotomateriaal
Het is merkwaardig dat er zo weinig foto's en prentbriefkaarten zijn waarop autobussen staan die Heiloo aandeden. Terwijl er in de dertiger jaren toch een kleine honderd keer per dag een bus door Heiloo reed, zijn er nooit foto's of ansichtkaarten van opgedoken. Ook op internet zijn archieven vol historische foto's van bussen te raadplegen, maar niet van de maatschappijen die op Heiloo reden. In "Vaders achter het behang" staat welgeteld één foto van een autobus, en dat was niet eens een lijnbus die Heiloo aandeed, maar een touringcar voor een schoolreisje uit 1951:

    1951, schoolreisje met de 1e  klas ULO naar een speeltuin in Hilversum. Foto Thea Winterink.
 

Wij zouden het erg op prijs stellen als de bezoekers van deze website nog eens willen kijken in hun fotoalbums of er niet ergens een foto is van een autobus in Heiloo of van een der garages.

Via internet is een alleraardigst filmpje te bekijken van 7 minuten van RTV-Noord-Holland over een busrit van Alkmaar naar Egmond aan Zee in 1967. Dit werd uitgezonden op 17 mei 2005. De beschrijving zegt: "Van Alkmaar naar Egmond in 1967". In 1967 was Connexxion nog in geen velden of wegen te bekennen, het was de Naco die de mensen reed! Willem Koper zat destijds op de bus en filmde voor zijn filmclub een dag uit het leven van een buschauffeur. Van Alkmaar naar Egmond aan zee en terug."
Als u op de blauwe link hierboven klikt start het filmpje in Real Player. (Real Player is gratis te downloaden vanaf de website van
Real.)

Er komen leuke oude beelden in voor. Hoewel het lijn Z betreft naar Egmond aan Zee via de Egmondermeer, dacht ik een beeld van de halte Vierstaten aan de Kennemerstraatweg in Alkmaar te herkennen. Dat zou bij lijn Y via Heiloo horen. Verder beelden van de busstations in Alkmaar en Egmond aan Zee (hiernaast op het fotootje).